Personeelslasten
Hieronder treft u de totale personeelslasten over 2024 aan. Dit is onderdeel van het taakveld overhead. De personeelslasten bestaan uit vier onderdelen:
a) personeelslasten (burger)raadsleden, college, griffie, voormalig wethouders en nabestaanden;
b) personeelslasten ambtelijke organisatie (inclusief inhuur derden);
c) overige personeelslasten;
d) overige afdelingsbudgetten.
In onderstaande tabel wordt per onderdeel de onder- en/of overschrijding vermeld. U krijgt een toelichting per onderdeel.
Personeelslasten 2024 | |
A. Personeelslasten raadsleden, college, griffie, enz. | 9.000 |
---|---|
B. Personeelslasten ambtelijke organisatie (inclusief inhuur derden) | 529.000 |
C. Overige personeelslasten | 182.000 |
D. Overige afdelingsbudgetten | -150.000 |
Verschil (onderschrijding) | 570.000 |
A. Personeelslasten (burger)raadsleden, college, griffie en pensioen voormalig wethouders en nabestaanden
In de begroting 2024 is voor deze onderdelen een bedrag opgenomen van € 1.194.000. De werkelijke personeelslasten in 2024 zijn € 1.185.000. In dit jaar is er per saldo een onderschrijding te melden van in totaal € 9.000. Dit behoeft geen verdere toelichting.
Personeelslasten (burger)raadsleden, college, griffie en pensioen voormalig wethouders en nabestaanden 2024 | |
Begroting | 1.194.000 |
---|---|
Werkelijk | 1.185.000 |
Verschil (onderschrijding) | 9.000 |
B. Personeelslasten ambtelijke organisatie (inclusief inhuur derden)
In de begroting 2024 is een bedrag opgenomen van € 15,8 miljoen. De werkelijke personeelslasten zijn
€ 12,9 miljoen. Dit houdt in dat er een voordeel van € 2,9 miljoen is ontstaan. Dit gaat om niet ingevulde vacatures binnen de organisatie. De formatie (incl. vacatures) op 31 december 2024 bedroeg 177 fte.
Personeelslasten ambtelijke organisatie 2024 | |
Begroting | 15.829.000 |
---|---|
Werkelijk | 12.866.000 |
Verschil (onderschrijding = vrijval vacaturegelden) | 2.963.000 |
Bij het invullen van vacatures wegen we af hoe we dit doen. Van te voren beslissen we of we een medewerker in dienst nemen (tijdelijk of vast), inhuren of inhuren op basis van detachering. Zo ontstaat een vaste kern (medewerkers in dienst) en een flexibele schil (inhuur en detachering). De vrijval van vacaturegelden worden ingezet voor de inhuur van derden.
Inhuur derden
Het budget inhuur derden wordt gevormd door twee onderdelen. Het eerste onderdeel is het budget voor inhuur. Dit is opgenomen in de begroting 2024 (na wijziging). Ten tweede wordt onderschrijding van personeelslasten ambtelijke organisatie ingezet (zie onderdeel B). Dit gaat over de beschikbare loonsom van openstaande vacatures, de vrijval van vacaturegelden. Dit betekent dat er een totaalbedrag van € 4,7 miljoen beschikbaar was voor de inhuur van derden in 2024.
Budget inhuur derden 2024 | |
Begroting | 1.784.000 |
---|---|
Vrijval vacaturegelden | 2.963.000 |
Totaal budget inhuur derden | 4.747.000 |
Uitgaven inhuur derden
In totaal is er in 2024 een bedrag van € 4,2 miljoen besteed aan inhuur van derden. Dit is inclusief de vervanging van personeel bij ziekte. In 2024 is hierdoor een onderschrijding ontstaan van € 529.000.
Uitgaven inhuur derden 2024 | |
Budget inhuur derden | 4.747.000 |
---|---|
Uitgaven inhuur derden | 4.218.000 |
Verschil (onderschrijding) | 529.000 |
Toelichting onderschrijding inhuur derden
Toelichting projectorganisatie Fysieke pijler (incidenteel voordeel van € 457.000)
(Externe) rollen in de projectorganisatie zijn toegevoegd aan de (vaste) formatie van de Fysieke pijler. Hiervoor zijn in het personeelsbudget middelen opgenomen ter hoogte van € 961.416. In 2024 is € 457.067 hiervan vrijgevallen. De belangrijkste reden is dat voor het grootste deel van dit bedrag (€ 305.000) uren zijn verantwoord op andere kostenplaatsen dan de kostenplaats van de Fysieke pijler. Deze uren zijn rechtstreeks verantwoord en doorbelast op budgetten waarvoor separaat (voorbereidings)kredieten en exploitatiebudgetten beschikbaarwaren.
Het gaat hierbij over uren voor onder andere de initiatieven en projecten MFC+, randweg Opheusden, rondweg Ochten, Medel, Casterhoven, Dijkverzwaring, Veerhaven Ochten en het IHP. Daarnaast zijn minder uren gemaakt dan primair begroot (€ 150.000). Vanwege het aantal nieuwe ruimtelijke initiatieven en de lopende projecten door het jaar heen, is pas eind van het jaar een goed beeld af te geven van de daadwerkelijke bestedingen ten opzichte van de begroting.
Toelichting inhuur derden Fysieke pijler (incidenteel voordeel van € 284.000)
Dit voordeel komt voordat er twee vaste functies binnen de Fysieke pijler nog niet zijn ingevuld. Het gaat om de functies senior regisseur aardgasvrije wijken en energietransitie (vrijval € 118.000) en de senior beleidsadviseur ruimtelijke ordening (vrijval na aftrek externe ‘kwartiermaker’ € 94.000). De dekking (ontvangen rijksbijdragen) voor deze formatie is ontvangen op het betreffende taakveld waar de uitvoering van de regeling plaatsvindt. De middelen die niet zijn ingezet worden via de balans (derdengelden, bestemmingsreserves) gereserveerd voor komend jaar. Het resterende voordeel van € 72.000 op de kosten van inhuur is ontstaan omdat per saldo beperkt minder is ingehuurd dan begroot. Een deel van deze kosten is daarnaast verantwoord op andere budgetten dan op de kostenplaats van de Fysieke pijler. Deze budgetafwijkingen moeten in samenhang worden gezien met de budgetafwijkingen op de desbetreffende taakvelden.
Toelichting Bedrijfsvoeringspijler (incidenteel nadeel € 224.000)
Binnen de pijler Bedrijfsvoering heeft een aantal personele wisselingen geleid tot tijdelijke extra inhuur. Dit is altijd duurder dan een medewerker in dienst. Ook de piek in aanvragen van reisdocumenten maakte het noodzakelijk extra medewerkers in te huren. Dit was essentieel voor de voortgang van de dienstverlening. Hierdoor is binnen de pijler Bedrijfsvoering een incidenteel nadeel ontstaan van € 224.000.
Overige kleine verschillen (incidenteel voordeel € 12.000)
Dit behoeft geen verdere toelichting.
C. Overige personeelslasten
In de begroting 2023 is een bedrag van € 1.151.000 opgenomen voor overige personeelslasten. Dit betreft onder andere het wendbaarheidsbudget, reiskosten woon-werkverkeer van het personeel, juridische advisering, secundaire arbeidsvoorwaarden, jubilea, verzekeringen, ARBO, ontvangsten van derden, enzovoort. De werkelijke overige personeelslasten in 2024 zijn € 969.000. In 2024 is hierdoor een onderschrijding ontstaan van € 9.000. Dit behoeft geen verdere toelichting.
Overige personeelslasten 2024 | |
Begroting | 1.151.000 |
---|---|
Werkelijk | 969.000 |
Verschil (onderschrijding) | 182.000 |
Toelichting onderschrijding overige personeelslasten
Wendbaarheidsbudget (incidenteel voordeel € 245.000)
Door het niet inzetten van het wendbaarheidsbudget in 2024 is er een incidenteel voordeel ontstaan van
€ 245.000. Het was niet noodzakelijk om knelpunten en onverwachte ontwikkelingen ten laste te brengen van dit budget.
Dotatie voorziening verlofsparen (incidenteel nadeel € 70.000)
Daarnaast is er een dotatie gedaan in de voorziening verlofsparen van € 70.000. Het betreft een incidenteel nadeel. Dit heeft betrekking op actualisatie van uurlonen, stortingen en onttrekkingen in het boekjaar 2024. Deze voorziening wordt hieronder nader toegelicht.
Dotatie voorziening regeling vervroegd uittreden (incidenteel nadeel € 34.000)
In de 1e bestuursrapportage 2024 is budget beschikbaar gesteld voor een medewerker die gebruik maakt van de regeling vervroegd uittreden (RVU). In totaal is een bedrag van € 34.000 beschikbaar gesteld voor de jaarschijven 2024, 2025 en 2026. Conform de regels van het besluit, begroting en verantwoording (BBV) moet ook voor een RVU een voorziening gevormd worden. De totale dotatie van € 34.000 betekent in 2024 een incidenteel nadeel. De voorziening RVU wordt hieronder nader toegelicht. Het budget wat eerder in de exploitatie is opgenomen in 2025 en 2026 wordt in de 1e bestuursrapportage 2025 gemeld ten gunste van de financiële positie.
Overige kleine verschillen (incidenteel voordeel € 41.000)
Per saldo heeft een voordeel van € 41.000 betrekking op overige kleine verschillen. Dit behoeft geen verdere toelichting.
D. Overige afdelingsbudgetten
Binnen het taakveld Overhead (onderdeel personeelslasten) zijn ook de afdelingsbudgetten opgenomen zoals onder andere bewust belonen, opleidingsbudget, afdelingsbudget, enzovoort. In 2024 is hiervoor € 442.000 geraamd. De werkelijke kosten voor dit onderdeel in 2024 is een bedrag van € 592.000. Per saldo is er in 2024 een nadeel ontstaan van € 150.000.
Overige afdelingsbudgetten 2024 | |
Begroting | 442.000 |
---|---|
Werkelijk | 592.000 |
Verschil (onderschrijding) | -150.000 |
Toelichting overschrijding overige afdelingsbudgetten
Opleidingsbudget Fysieke pijler (incidenteel voordeel van € 63.000 waarvan € 57.000 binnen Fysiek)
Het opleidingsbudget is gebaseerd op de formatieomvang van de Fysieke pijler. Een deel van deze formatie wordt door middel van inhuur extern ingevuld.Dit komt vooral door de projectorganisatie. De ingehuurde medewerkers doen sowieso geen beroep op dit budget. Gedurende het jaar zien we dat trainingen en cursussen door omstandigheden (ziekte, tijdgebrek, onvoldoende aanmeldingen) worden uitgesteld of afgelast. Hierdoor is een incidenteel voordeel ontstaan van € 63.000.
Inkoopbureau regio Rivierenland (incidenteel nadeel € 163.000)
We betalen jaarlijks een bijdrage voor de inzet van inkoopadvies vanuit de regio Rivierenland. Daarin is ook de inzet van een inkoopadviseur opgenomen. Door de toename van het aantal aanbestedingen en de complexe wet- en regelgeving neemt de inzet jaarlijks toe. Deze inzet is structureel noodzakelijk. Voor het jaar 2025 zijn er structurele gelden aangevraagd en toegekend. Hiermee willen wij het nu ingehuurde personeel vervangen voor personeel in dienst. Deze zal de kosten aanzienlijk verlagen.
Zodra deze invulling duidelijk is kunnen we ook met de cijfers uit het verleden inschatten wat er nog aan externe expertise nodig is. Hiervoor wordt naar een andere oplossing gezocht dan het regionale inkoopbureau. Deze zal namelijk met ingang van augustus worden beëindigd. Daardoor is de specifieke kennis daar niet meer te halen. In 2024 heeft de extra inzet van de inkoopadviseurs van regio Rivierenland geleid tot een overschrijding van € 163.000.
Externe ondersteuning op onder andere VPB, BTW, Kostendekkendheid leges (incidenteel nadeel € 50.000)
Door de inzet van expertise ten behoeve van de P&C cyclus (onder andere VPB, BTW en Kostendekkendheid Leges) is er een overschrijding van € 50.000 ontstaan. Dit betreft jaarlijks terugkerende kosten waar geen structurele dekking tegenover staat. In de 1e bestuursrapportage 2025 komen we hier dan ook op terug.
Ziekteverzuim
Het gemiddelde ziekteverzuim in 2024 was 5,8%, wat lager is dan het verzuimpercentage van het voorgaande jaar (6,6%). Hiermee komt het verzuim dichter in de buurt van het landelijke gemiddelde (over 2023: 4,7%; over 2024 is het percentage nog niet bekend). Een vergelijking met het gemiddelde verzuim binnen de gemeentelijke sector over 2024 is momenteel niet mogelijk. Dit komt omdat deze gegevens nog ontbreken.
Voorziening wethouderspensioenen
De stand van de voorziening wethouderspensioenen per 01-01-2024 was € 300.700. In 2024 is er een bedrag van € 168.533 gestort in de voorziening wethouderspensioenen. Drie wethouders ontvingen een maandelijkse pensioenuitkering ten laste van deze voorziening. In totaal was dit een bedrag van € 30.043. Per saldo betekent dit dat de stand van de voorziening wethouderspensioenen per 31-12-2024
€ 439.190 bedraagt.
Voorziening wethouderspensioenen 2024 | |
Stand voorziening 1-1 | 300.700 |
---|---|
Storting ontvangen kapitaal A.S.R. | 168.533 |
Uitbetaalde pensioenuitkeringen | -30.043 |
Stand voorziening 31-12 | 439.190 |
Op basis van de informatie van A.S.R. is de garantiewaarde van het kapitaal wat bij hen is ondergebracht per 31-12-2024 € 3.494.801. Dit betekent dat gemeente Neder-Betuwe een bedrag van € 3.933.991 beschikbaar heeft voor de (toekomstige) verplichtingen van de wethouderspensioenen. Van Visma Idella, de huidige uitvoerder voor de APPA pensioenen, hebben we per deelnemer een berekening ontvangen. Hierin staat wat er per 31-12-2024 moet worden gereserveerd om aan de (toekomstige) pensioenverplichtingen te kunnen voldoen. In totaal is dit een bedrag van € 3.664.974. Per saldo is het overschot (voordeel) op 31-12-2024 in totaal € 269.017. Ten opzichte van 2023 is dit een daling van ruim € 442.487. Dit effect wordt veroorzaakt door de dalende rente. In 2023 was de rente 3,160% en in 2024 is de rente 2,325%. Dit is een daling van 0,835%.
Op het kapitaal bij A.S.R. is een rendementsgarantie van 3% van toepassing. Het uitkeren van een deel van het kapitaal is alleen mogelijk wanneer een wethouder daadwerkelijk met pensioen gaat. Het is dan ook niet mogelijk om het overschot uit te laten keren. Het is slechts mogelijk om het volledige kapitaal wat bij A.S.R. is opgebouwd uit te laten keren waarmee de regeling bij A.S.R. komt te vervallen. Voorgesteld wordt dan ook om de rendementsregeling bij ASR in stand te laten en ook de beschikbare middelen in de voorziening in stand te laten. Dit is voor verdere uitbetalingen die komende jaren dienen plaats te vinden. Daarnaast kan dit voordeel te zijner tijd worden ingezet voor een aantal kleine pensioenaanspraken die nu in de exploitatie zijn opgenomen en contant moeten worden gemaakt bij de verwachte overgang van deze pensioenen naar het ABP per 2028.
Voorziening verlofsparen
Sinds 1 januari 2022 kunnen medewerkers bovenwettelijke vakantie-uren sparen. Hiermee kunnen medewerkers passend bij hun levensfase hun bovenwettelijke-uren inzetten op een manier die aansluit bij hun persoonlijke levens- en carrièreplanning en het gemeentelijke vitaliteitsbeleid. Bovenwettelijke vakantie-uren die worden gebruikt voor verlofsparen verjaren niet.
De stand van de voorziening verlofsparen per 01-01-2024 was € 175.000. In 2024 is er een bedrag van
€ 70.000 gestort in de voorziening verlofsparen. Deze dotatie heeft enerzijds betrekking op de toevoeging van bovenwettelijke vakantie-uren aan het verlofbudget verlofsparen en anderzijds is er een actualisatie van de uurlonen verwerkt. In 2024 is er in totaal een bedrag van € 52.000 opgenomen. Dit bedrag heeft betrekking op de daadwerkelijke opname van het spaarverlof. Per saldo betekent dit dat de stand van de voorziening verlofsparen per 31-12-2024 € 193.000 bedraagt.
Voorziening verlofsparen 2024 | |
Stand voorziening 1-1 | 175.000 |
---|---|
Dotatie 31-12 | 70.000 |
Opname spaarverlof | -52.000 |
Stand voorziening 31-12 | 193.000 |
Voorziening Regeling Vervroegde Uittreding (RVU)
De RVU geeft medewerkers de mogelijkheid om eerder te stoppen met werken. De medewerker ontvangt dan een uitkering om de periode tussen ontslag en de AOW-gerechtigde leeftijd te overbruggen. Medewerkers kunnen vanaf 1 januari 2024 deelnemen aan de RVU als zij voldoen aan de wettelijke en fiscale voorwaarden en de strikte voorwaarden die in de cao gemeenten zijn opgenomen. Hierdoor kan slechts een zeer beperkt aantal medewerkers gebruik maken van de RVU.
In 2024 heeft één medewerker gebruik gemaakt van de RVU. Dit betekent een dotatie van in totaal
€ 34.000. In 2024 is er werkelijk een bedrag van € 4.000 uitgekeerd. Per saldo betekent dit dat de stand van de voorziening RVU per 31-12-2024 € 30.000 bedraagt.
Voorziening RVU 2024 | |
Stand voorziening 1-1 | 0 |
---|---|
Dotatie 31-12 | 34.000 |
Uitbetaalde RVU-uitkering | -4.000 |
Stand voorziening 31-12 | 30.000 |